maandag 9 juli 2012

Leuke vonds



Gevonden in Westland Streekhistorie jaargang 7,
nr;7 februari 1998 blz.9

Van de heer Jac.J.Holierhoek uit Wateringen ontvingen wij de transcriptie van een akte uit het gemeente archief van Maasland waarin een uitzonderlijke gebeurtenis uit 1820 was vastgelegd. Deze akte had hij gekregen van de heer Peter Smit, gemeente archivaris van Naaldwijk, die de archieven van Schipluiden en Maasland inventaviseert. Omdat de ambtelijke taal uit die tijd  niet voor iedereen goed leesbaar is geven wij hieronder een vrije vertaling van het voorval.
 Op 16 april van het jaar 1820 maakte Petrus Coenraad de Coningh, die Schout en President van de Gemeenteraad van maasland, canton Vlaardingen, provincie Holland, Zuider Quartier, was een akte op van een merkwaardige zaak die zich in Maasland had voorgedaan. Voor hem waren verschenen Arij Holierhoek, oud 46 jaar, bouwman  (boer) wonende in de Duifpolder in Maasland, Pieter Voskuil, oud 56 jaar die op de boerderij van Holierhoek woonde en Steven Sliedregt, 50 jaar oud, die aan de kade van de Aalkeet Buitenpolder woonde en van beroep "jagtslachter"was.
 Deze Maaslanders verklaarden tegenover de Schout het volgende:
Arij Holierhoek had in het voorjaar van 1819 een zwarte melk-koe uit de stal van zijn boerderij in de wei gezet. Deze koe gaf 20 kop melk per melkbeurt ( ongeveer 10 liter). Holierhoek heeft haar gemolken tot 1 oktober van dat jaar. Die dag heeft hij de koe niet gemolken  omdat het dier ziek geworden was. Het wilde niet meer eten en het was niet duidelijk wat het dier precies mankeerde. Acht dagen later was de koe weer opgeknapt en heeft hij haar nog tot begin november gemolken. Tot november gaf de koe nog 16 kop melk per keer. Toen de melkgift weer verminderde heeft Holierhoek de koe droog gezet om het dier vet te mesten en voor eigen gebruik te laten slachten.
 Nadat hij de koe op stal gezet had heeft hij enkel hooi gevoerd. Het dier groeide goed en toen het vet genoeg was is de koe op 7 januari 1820 op de boerderij geslacht door Steven Sliedregt. Toen het beest in tegenwoordigheid van Arij Holierhoek en Pieter Voskuil werd opengesneden ontdekte de slachter iets bijzonders.
 Bij het opensnijden van de pens kwam daaruit tot verbazig van allen te voorschijn een "EENE STAALE SCHINKEL", het ijzer van een schaats, dat elf duim lang was (bijna 30 cm.) met bovendien nog een krul aan de voorkant van 2 duim. Deze schaats werd door de aanwezigen aan de schout getoond waarbij men plechtig verklaarde dat dit de schaats was die in de pens van de koe gevonden was. Boer Holierhoek en zijn beide metgezellen verklaarden in de notariele akte dat zij dit bijzondere voorval met name vast hadden laten leggen "voor Redenen van Wetenschap". Desgewenst zouden zij het onder ede kunnen bevestigen.
Of de wetenschap hieraan nog iets gehad heeft is niet bekend. Hoe het mogelijk is dat een koe zo'n groot stuk ijzer in heeft kunnen slikken is een raadsel, het heeft het dier vast en zeker zwaar op de maag gelegen.   j. Dahmeijer.
Deze Arij Holierhoek in dit verhaal is Adrianus Cornelisz Holierhoek, geboren in Maasland op 19 mei 1774, zoon van Cornelis Jansz. Holierhoek en Jannetje Ariensdr. de Velt, Arij trouwt in Maasland op 15 april 1803 met Jannetje (Antje) Cornelisdr. Stolk, Antje  is geboren in Zouteveen op 5 januari 1783 , dochter van Cornelis Dirkze Stolk en Maria Cornelisse van Berkel,
Samen kregen Arij en Antje 10 kinderen, met als zevende kind zoon Henricus ( Hein) Holierhoek, waarover ik al eerder iets schreef.

Geen opmerkingen: