zaterdag 13 september 2014

De voorouders van Artje (Lotje) van Ginkel

Van Ginkels opzoeken, is bijzonder. Er bestaan gewoon heel veel familie's met de naam van Ginkel in de streek, Rhenen, Veenendaal, Leersum, Ede, Scherpenzeel.
Ben natuurlijk begonnen met de DTB van Veenendaal, want dat was wat bekend was. Maar ik zwalkte al snel rond op de grens van Utrecht en Gelderland om deze familie bij elkaar te sprokkelen.Dat werd dus een paar maanden hard werken en turen in de boeken. Wat paste en wat was vals! Al heel snel kwam er een toevoeging bij de naam van Ginkel , Langeraar.  Alweer 10 x controleren of het wel klopte, maar ja het was goed. Hoe de van Ginkel familie de toevoeging van Langeraar kregen is niet helemaal bekend, of ik heb het niet gevonden. Er was een familie Langeraar in de contreien waar ook de van Ginkels woonden en werkten en het zou kunnen dat Cornelis , de eerste in de rij een afstammeling kan zijn van de Langeraar familie.

De stamreeks begint met Cornelis Cornelisz. van Achterberg van Langeraar, Heb hem ook gevonden met de naam Cornelis Hermsz,van Langeraar. Geboren in Rhenen in 1620. Wonende Agterbergh. In 1650 trouwt hij met Grietje Teunissen, grietje is geboren in Rhenen in 1630 en zij overlijdt in Rhenen op 25 juni 1665.

zoon Teunis Cornelis van Ginkel/van Langeraar, geboren Achterberg, gemeente Rhenen in 1652, gedoopt in Rhenen wonend op Groot Donckelaar, (gebied ten Noorden van Scherpenzeel) op 21 november 1652.Teunis overlijdt in 1727 en trouwt in Scherpenzeel (met content van vader) op 14 juli 1678 met Grietje Melchertsen de Weerd,  gedoopt Scherpenzeel 17 oktober 1658 als dochter van Melchior Casparsen de Weerd, Grietje overlijd ca. 1727.Samen woonden zij Weerthof en krijgen 11 kinderen, 6 dochteres en 5 zonen.

zoon Melchert Teunissen van Ginkel/Langeraar, geboren Leersum, gedoopt Rhenen 22 maart 1684. Melchert overlijdt voor 1732, hij trouwt in Leersum op 25 november 1714 met Hendrikje Claessen van Barneveld , gedoopt in Amerongen op 7 februari 1692 als dochter van Claes Gerritse van Barneveld en Grietje Teunissen, zij overlijdt te Leersum in 1731. Melchert en Hendrikje krijgen samen 8 kinderen, 3  meisjes en 5 zonen.

zoon Cornelis Melchertsz van Ginkel/van Langeraar, van beroep spinner, gedoopt Scherpenzeel 4 januari 1728, hij wordt begraven te Renswoude op 23 augustus 1788, en trouwt in Renswoude op 13 september 1776 met Angenietta (Agnietje) van Broekhuijsen, van beroep spinster, geboren te Ederveen, gedoopt Renswoude op 10 juni 1742, als dochter van Pieter Jansz. van Broekhuijsen en Aartje Jacobs van Meerveld. Zij krijgen 3 kinderen, 1 zoon en een vrouwelijke tweeling.

eén van de tweeling meisjes is Aardje (ook Cornelia) van Ginkel, van beroep spinster, geboren te Ede, gedoopt in Veenendaal 8 augustus 1784, Zij trouwt als dertig jarige in Ede op 8 december 1815, met de 60 jarige Arris Janse Gijsbertse, (behoeftig) , zij trouwen dan ook prodeo. Geboren ca. 1755 in Veenendaal, zoon van Gijsbert Gijsbertse , schaapherder en Sijmentje Aalbertse,  hij overlijd voor 1825. Zij krijgen 1 zoon, Gijsbert Gijsbertse, geboren in 1816, overleden in Veenendaal op 25 maart 1817. Na het overlijden van  Arris krijgt Aardje nog een zoon van een onbekende man.

deze zoon is Pieter van Ginkel, van beroep boerenknecht, geboren te Veenendaal op 2 april 1825, overlijd in Vries (Drente) op 12 augustus 1876, trouwen doet hij in Veenendaal op 21 juni 1851 met Aaltje ( Alida, Aaltien) Komenij (Comenij) van beroep spinster, geboren te Amsterdam op 21 juli 1827, als dochter van Cornelia Comenij, Aaltje overlijd te Smalbroek, gemeente Beilen op 17 augustus 1900. Pieter en Aaltjekrijgen samen 8 kinderen, waarvan één kindje doodgeboren wordt. 2 zonen en  6 dochter.

één van de dochters is Artje (Lotje) van Ginkel 




vrijdag 12 september 2014

Overgrootmoeder Artje van Ginkel

Jaren lang was ik op zoek naar de voorouders van Artje van Ginkel mijn overgrootmoeder van vaders zijde.
Zo vervelend dat ik die kant niet kon invullen. In Assen menig keer de doopboeken doorgespit om haar voorouders te vinden. In Groningen kreeg ik ook al geen aansluiting.


Artje (Lotje) van Ginkel , geboren te Westerbork op 4 mei 1855, getrouwd in Assen op 10 augustus 1884. had als ongehuwde moeder twee kinderen voor zij met Antonie Harte in het huwelijk trad, nl.  Aleida van Ginkel, geboren te Groningen in 1881 en Jan van Ginkel geboren te Beilen 1883.  Zij woonde tijdens haar huwelijk in Assen, maar op latere leeftijd bij haar zoon Johannes Jacob Harte en schoondochter Hillegien Geersema  (mijn opa en oma)  in de Mariastraat te Schiedam.  Samen met Antonie kreeg zij nog eens 11 kinderen. Artje overlijd in Schiedam op 30 november 1951.

Artjes vader werd geboren in Veenendaal, dus daar ging de zoektocht verder:

Het dorp Veenendaal
------------------------------------------------------------------------------------------------
Veenendaal, de naam zegt het al, is gesticht als veenkolonie. Voor de afvoer van de turf werd in de vijftiende en zestiende eeuw in twee etappes de Bisschop Davidsgrift gegraven. Langs de Grift en de zijkanalen gingen mensen wonen. Het dorp dat zich ontwikkelde, lag deels in Utrecht, deels in Gelderland: er was sprake van een Stichts en een Gelders Veenendaal. Stichts hoorde bij Rhenen, Gelders bij Ede. In 1748 telde Stichts Veenendaal 1949 inwoners. Onder hen waren arbeiders, boeren, winkeliers, ambachtslui en mensen die in de wol- en linnenindustrie werkten: wolkammers, spinners, twijnders, wevers, wollen- en linnennaaisters, bazen en knechten, mannen en vrouwen. Zeker veertig procent van de beroepsbevolking verdiende de kost in deze sector.
In 1795, met de komst van de Fransen, werd Stichts Veenendaal een zelfstandige gemeente. De gemeenteraad noemde het in 1819 'een aan regelmatige straten en grachten liggend dorp' met 'stedelijke nijverheid'. Achtentwintig jaar later had Veenendaal 4700 inwoners en sprak Van der Aa in zijn aardrijkskundig woordenboek van een 'aanzienlijk vlek'. Er zat groei in 't Veen. Waar de Nederlandse bevolking tussen 1815 en 1971 verzesvoudigde, vertienvoudigde het aantal Veenendalers. Het dorp werd groot met wol, textiel en sigaren.
-------------------------------------------------------------------------------------------------


Haar vader werd gevonden in Veenendaal, Pieter van Ginkel,  geboren Veenendaal op 2 april 1825, als zoon van Aard(t)je van Ginkel en vader onbekend., hij trouwt in Veenendaal op 21 juni 1851 met Aaltje (Alida,Aaltien) Comenij (Komeneij) Aaltje werd waarschijnlijk geboren in Amsterdam op 21 juli 1827, als dochter van Cornelia Comenij en vader onbekend.  Cornelia Comenij (moeder van Aaltje) en haar afkomst is duister, zowel haar moeder als haar vader zijn onbekend.  Pieter  overlijdt te Vries (Drente) op 12 augustus 1876 en Aaltje Comenij overlijdt in Beilen op 17 augustus 1900. Samen krijgen zij 8 kinderen. Aaltje trouwt 2) in Groningen op 30 augustus 1891 met Hendrik Berkenbosch, geboren te Avereest op 24 maart 1843, overlijdt in Beilen op 29 januari 1915.

De moeder van Pieter, Aard(t)je van Ginkel is spinster en  is niet zomaar te vinden in Veenendaal. Op 8 augustus 1784 worden in Veenendaal namelijk  twee meisjes geboren met de namen:
1.  Cornelia Aard(t)je van Ginkel, geboren 8 augustus 1784 te Veenendaal, dochter van Jan van Ginkel, Wolkammer, geboren en gedoopt  in Renswoude op 4 juli 1734, en Rijkje Klaasse (van Veldhuijsen).
2. Aardje van Ginkel (tweeling met Pietertje) geboren 8 augustus 1784 te Veenendaal, dochter van Cornelis van Ginkel , Spinner, die op 13 september 1776 in Renswoude huwde met Agnietje van Broekhuijsen.
Deze twee meisjes werden zelfs nog onder elkaar in het doopboek ingeschreven.
Wie, o, wie is nu de enige echte !!!

Gelukkig zijn er de huwelijkse bijlagen en die van Pieter bevat de sleutel want daar blijkt dat onze Aardje een dochter is van Cornelis en Agnietje van Broekhuijsen. Wat ben ik toch blij met zoekakten.nl  ,zo kon ik de lijn van mijn overgrootmoeder ook afmaken. De stamreeks komt er aan.


maandag 8 september 2014

Stamreeks BIJL




De stamreeks neemt aanvang met:
Jan Jans Bijl, geboren in Mijnsheerenland en overleden in 1644. Jan trouwde Adriaantje Adriaensdr. Bol, zij overlijd voor 5 mei 1664. Gevonden een zoon en dochter.

Hun zoon, Willem Jans Bijl, geboren Stougjesdijk, Mijnsheerenland, trouwt IJckje Claesdr. Van der Wilde,  dochter van Claes Janse Smit en Grietje Willems, IJckje overlijd na 1666.
Uit dit huwelijk heb ik 1 zoon gevonden:

Jan Willems Bijl die als alias gebruikte Jan Willems de brouwer, geboren Zuid Beijerland in 1644, hij overlijd 1699 in Zuid Beijerland. Hij trouwt ca. 1668 met Leentje Cornelisdr. Korendijcker, zij wonen dan eendrachtspolder (1671),  Leentje is de dochter van Cornelis Claes Korendijcker en Marrigje Ariensdr. Leentje overlijd in Strijen ca. 1650. Gevonden 2 zoons.

Eén van die zoons is Cornelis Bijl, geboren Eendrachtspolder, gedoopt Numansdorp op 5 november 1670, hij overlijd in 1714 in Zuid Beijerland. Trouwen doet hij ook in Zuid Beijerland en wel op 10 april 1694 met Trijntje Engels van Gelder, geboren 1670 in de Eendrachtspolder, en gedoopt in Oud Beijerland 3 maart 1670, dochter van Engel Cornelisz. Van Gelder en Annechien Thomasdr. Van hen heb ik 1 zoon gevonden.

Willem Bijl, gedoopt in Zuid Beijerland op  10 februari 1697, hij overlijd in Zuid Beijerland op 27 februari 1750.Getrouwd wordt er in Zuid Beijerland op 9 april 1717 met Jannigje de Vos, Jannigje werd gedoopt in Nieuw Beijerland op 6 juli 1697 als dochter van Gijsbert Jans de Vos en Annigje Arien van der Smit. Zij is overleden in Zuid Beijerland op 1 november 1775. Gevonden 2 zoons uit dit huwelijk.

Gijsbert Bijl, smid en veearts, gedoopt Zuid Beijerland 14 maart 1723, Gijsbert overlijd in s’Gravendeel op 18 juli 1796, hij trouwt te Zuid Beijerland op 1 april 1752 met Ingetje van Leent, dochter van Dirk Hendrik van Leent en Pieternella Huigen Munter, Ingetje wordt begraven in s’Gravendeel 13 april 1770. Uit dit huwelijk 5 dochters en 2 zonen.

Willem Gijsbertsz. Bijl, smid en veearts, geboren 1756 s’Gravendeel, hij overlijd in Barendrecht op 10 februari 1835, over deze 4x overgrootvader heb ik een uitgebreid levensverhaal al eerder hier neergepend. Willem trouwt in Goudswaard op 15 januari 1790 met Elizabeth Cornelisse (Lijsebeth) Stoker, geboren in sGravendeel in 1770 als dochter van Cornelis Cornelisse Stooker en Dirkje van Houwelingen, Lijsebeth overlijd in Oud Beijerland op 20 januari 1839. Zij krijgen 12 kinderen 6 zonen en 6 dochters waaronder de jongste die mijn voormoeder werd:

Dirkje Bijl, geboren Oud Beijerland 2 september 1809, zij overlijd in Ridderkerk op 27 december 1899, en trouwt in West Barendrecht op 30 oktober 1834 met Bastiaan Jacob van der Berg, gedoopt in Ridderkerk 25 januari 1807 als zoon van Jan Hendrik van der Berg en Willempje Bastiaansdr. Zwart,  Bastiaan is overleden in Goidschalxoord op 4 maart 1847. Zij krijgen 1 zoon 

In het kort volgt hier de aansluiting naar mijn persoontje, Jan van der Berg trouwt met Adriana Roos, zij krijgen een dochter Dirkje van der Berg die trouwt met Hendrik Andries Tieleman, zij krijgen een dochter Pleuntje Tieleman (mijn oma) die trouwt met Adrianus Pieter Streefkerk (mijn opa). 

zondag 7 september 2014

Mijn 4x overgrootvader Willem Bijl (1756-1835)




Hij werd vermoedelijk in 1756 geboren in 's-Gravendeel. Evenals zijn vader Gijsbert Bijl, oefende hij het smidsvak uit, gecombineerd met een praktijk als veearts. Als zodanig vestigde hij zich in 1793 te Oud-Beijerland, in 1801 te Mijnsheerenland, in 1819 te Numansdorp en tenslotte in 1823 te Barendrecht. Begin 1790 was hij gehuwd met Elisabeth Stoker, die hem twaalf kinderen schonk. 

Zijn smederij bevindt zich recht tegenover het oude raadhuis. Het gerecht heeft hem toestemming verleend om naast het raadhuis een hoefstal te plaatsen.


Kind(eren):
1.      Gijsbert Bijl 1790-????
2.      Cornelis Bijl 1791-1865 
3.    Dirk Bijl  1793-1871 
4.       Ingetje Bijl 1794-1853 
5.       Pieternella Bijl  1796-????
6.      Pieter Bijl 1797-1850 
7.       Elizabeth Bijl 1800-1863 
8.     Willem Bijl 1803-????
9.      Dirkje Bijl 1804-????
10.   Willempje Bijl 1805-????
11.   Jannigje Bijl  1807-1842 
12.     Dirkje Bijl  1809-1899

      Van  Willem heb ik dit boekje bij een antiquair gevonden, waaruit ik zijn verhaal verkort hier neerzet, zodat we ook deze man een beetje meer leren kennen.

In 1798 werd hij genoemd onder de patriotsgezinde inwoners van Oud-Beijerland. Na zijn bekering werd Bijl op 4 juli 1800 lidmaat van de gereformeerde gemeente in die plaats. In Mijnsheerenland werd hij enkele malen tot ouderling gekozen. Met het schrijven van zijn bekeringsgeschiedenis begon hij in december 1823. Hij stierf op 10 februari 1835 in Barendrecht; zijn weduwe overleed op 20 januari 1839 in Oud-Beijerland.

Een goede gereformeerde opvoeding
In het algemeen laat de opvoeding die de autobiografen in hun jeugd ontvangen hebben, zich met de woorden van sommigen onder hen aanduiden als „ordentelijk", „zedelijk en burgerlijk", „zeedig en godsdienstig". Het doel van zo'n opvoeding bestond in het actief deelnemen aan het kerkelijke en maatschappelijke leven. Van jongsaf raakten de kinderen vertrouwd met de beginselen der christelijke religie: er werd thuis gebeden en uit de bijbel gelezen en ze gingen mee naar de kerk. Vervolgens mochten ze naar school om lezen, schrijven en rekenen te leren, en werden ze door de schoolmeester en de dominee onderwezen in de gereformeerde leer, aan de hand van de Heidelbergse catechismus. En verder moesten ze, gewoonlijk vanaf hun twaalfde jaar, helpen in de kostwinning en zich voorbereiden om straks zelfstandig een bestaan op te bouwen en een gezin te kunnen stichten.

Maar dan verhaalt Willem van zijn bekering:
Willem Bijl noemt zich aan het begin van zijn verhaal een „snood rebel, welke het 36 jaren tegen den Heere uitgehouden heeft".

Krachtdadig bekeerd
Dat gebeurde tijdens een wandeling over een eenzame weg om hulp te verlenen aan een ziek paard. Bijl zag toen vier arbeiders werken op een zaailand, die hij vergeleek met de vier predikanten die in zijn leven aan zijn ziel hadden gearbeid. Bleef hij onbekeerd, dan zou hij eenmaal als onkruid buiten de hemelschuur gehouden worden. Tranen liepen over zijn wangen, toen hij inzag hoe zwaar hij tegen God had gezondigd. Thuisgekomen, kon hij tegen zijn
verbaasde vrouw geen woord uitbrengen, en 's nachts bleef hij op om zijn hart voor God bloot te leggen. In de bijbel las hij de gelijkenis van de tien melaatsen; zó moest hij nu ook gereinigd
worden, 's Zondags ging hij zowaar naar de kerk, waar dominee Resler juist preekte over Na£man de Syriër, die door de profeet Elisa van zijn melaatsheid werd genezen. Ook bezocht Bijl sinds zes jaar weer de openbare gemeente-avond over de Heidelbergse catechismus.
De echtgenote van Willem Bijl , Lijsbeth Stoker had vermoedelijk niet veel op met haar man, sinds die als een blad aan een boom veranderd was. Eens kreeg zij een zware koorts, waarop de dood leek te zullen volgen. Willem voelde zich aangespoord voor haar te bidden
„niettegenstaande zij mij eene groote hinderpaal tot het goede was, en al het kruis, welke ik van haar moest ondervinden". Ze herstelde, en kort daarna werd Willem slachtoffer van een
vrouwelijke „list". Onder schone beloften dwong zij hem om alle zonden vanaf zijn jeugd aan haar te verhalen. Dit zou „rampzalige gevolgen" voor de verdere verhouding hebben, en „mij een kruis veroorzaken, zoo lang als ik nog op de wereld verkeeren zal"
Iets ontvankelijker voor het geloof leek de inwonende schoon-moeder van Willem Bijl ( Ariaantje Ham) . In een nacht kreeg hij de openbaring dat zij spoedig zou sterven. Zij  werd inderdaad ziek, waarna Willem haar voortdurend opwekte om zich tot de Verlosser van zondaren te wenden. Haar laatste woorden waren: „ik kan niet bidden, maarals de Geest mij leert bidden, dan zal ik bidden".

Willem Bijl, de onverschillige smid uit Oud-Beijerland, was rond z'n veertigste jaar lidmaat noch kerkganger, toen hij bekeerd werd. Hij trof direct voorbereidingen om zich bij de gemeente te voegen.  Hoewel de belijdeniscatechisatie al ten einde liep, werd hij alsnog toegelaten, nadat dominee Resler hem had getoetst „over eenige kenmerken der bevindingen", en ook dominee 1'Allemand met blijdschap had aangehoord hoe hij zijn leven aan Jezus had gegeven. Hij maakte nog twee lessen mee alvorens hem en enkele andere kandidaten voor de kerkeraad drie vragen werden voorgelegd over Christus als Zoon van God de Vader en als Borg en Middelaar voor zondaren. Nadat hij was aangenomen, werd Bijl op zondagavond uitgenodigd voor het gezelschap in de pastorie, waar hij tot genoegen van de aanwezige vromen zijn bekeringsweg vertelde.
Ook Willem Bijl vreesde bij zijn bekering nu voor„dominésman" versleten te zullen worden. „Bijltje wil ook al fijn worden", schamperde een dorpsgenoot reeds. Hij had zijn
antwoord klaar: „ik wensch dat God mij zoo fijn zal maken als het fijnste goud van Ofir". Die zondag sprak dominee Resler vanaf de kansel vermanende woorden tegen de bespotters van
Gods volk.

Willem Bijl kreeg een visioen terwijl hij op bed lag. Hij zag „in het noorden een draak,
met twee lamsooren, en een driekante peil in den mond als een harpoen". Inderhaast riep hij een godvrezende buurman tot getuige, maar het beeld bleek al weer weg. Na een gebed behaagde
het God de betekenis ervan aan Bijl te openbaren. De draak was de duivel, die de vier hoeken der aarde omgaat om de mensen te verleiden. „En dit gezicht geschiedde in dien tijd toen de
Franschen bijna over de geheele aarde verspreid waren", de periode waarin ook het Nederlandse volk werd bezocht vanwege zijn „ongodsdienstigheid", „losbandigheid en lichtzinnigheid".

De geringe populariteit van de gereformeerde vromen speelde hen dus op alle niveau's van de samenleving parten. In de kerk, op het werk, in dorp of stad werden ze vaak met de nek
aangekeken. Men kon maar moeilijk begrijpen waarom de 'fijnen' zich het leven zo zuur maakten, en men deed ook geen moeite om het te begrijpen. Eerder keek men met argusogen naar hun gedrag, koren op de molen zoekend om hen voor „een partij huichelaren en geveinsden" uit te maken. Zo viel het voor de piëtisten niet mee om op een positieve manier in de samenleving te functioneren, laat staan om anderen voor hun levensovertuiging te winnen. In de politiek hadden ze al helemaal niets in de melk te brokkelen, hoezeer ze ervan overtuigd waren dat Gods kinderen niets minder dan het bestaansrecht van de natie vertegenwoordigen.


vrijdag 29 augustus 2014

Boterclomp- Boterklomp

In mijn genealogie komt deze naam voor, beginnend als alias. Dat was ik nog niet eerder tegen gekomen, dus vond dat wel interessant. Niet dat deze familie heel dicht bij mij staan, want de stamvader is mijn 10 keer overgrootvader. Maar de familienaam intrigeerde mij wel en daarom krijgen ze een plaatsje op mijn blog.
De familie komt vanaf de Kijfhoek naar Ridderkerk en woont en werkt daar. Heb jammer genoeg verder geen bijzondere passages gevonden van hen dan alleen deze aparte familie naam.

Kijfhoek
In een donk in het stroomgebied van het riviertje de Devel zijn potten gevonden met voedselresten die door middel van dekoolstof- 14 - datering konden worden gedateerd in de Vlaardingercultuur (3500–2500 v.Chr.). Gevonden koolstofresten kunnen op bewoning in het mesolithicum  (5500-4100 v.Chr.) wijzen. Deze vindplaats zal tot archeologisch monument verklaard worden omdat donken met neolithische en mesolithische bewoning ook internationaal zeer zeldzaam zijn.
In 1322 vond een watersnood plaats (de Stormvloed van 1322) waarbij grote stukken van de Zwijndrechtse Waard onder water kwamen te staan en vele levens verloren gingen. Dit was voor graaf Willem III van Holland aanleiding om bedijkingsplannen te ontwikkelen. In een oorkonde van 14 januari 1331 bepaalde hij dat ‘degenen die delen van de Zwijndrechtse Waard bedijkten, ambachtsheer werden van dat deel van de Waard’. Door die oorkonde ontstonden deambachtheerlijkheden, waarvan de meeste werden genoemd naar hun bedijkers: Schobbelands Ambacht, Heer Oudelands Ambacht, Groote en Kleine Lindt, Heerjansdam, Kijfhoek , Meerdervoort, Sandelingen Ambacht en Alewijns Ambacht.
In 1332 werd het kasteel Develsteijn op Lievershille gebouwd. Dit kasteel heeft bestaan tot 1824. In 2005 zijn er enkele proefsleuven gegraven op de plek waar het kasteel gestaan heeft. Het idee om het kasteel te herbouwen kreeg daardoor een nieuwe impuls.

Kijfhoekkerk
Met de bedijkingwerkzaamheden werd de Devel bij Groote Lindt en bij Kleine Lindt afgedamd. In de periode na de bedijkingwerkzaamheden (na 1337), werd waarschijnlijk Kijfhoek gevestigd. In 1368 werd in ieder geval het monumentale kerkje van Kijfhoek gebouwd dat nog steeds op een terp aan de rand van de Devel staat. Deze Kijfhoekkerk vertoont bouwkundig gezien zowel kenmerken van de gotische als van de romaanse bouwstijl. Waarschijnlijk kwamen vroeger veel kerkgangers per schuit.
Het dorpje is door de tijden heen altijd klein gebleven. Zo telde het in 1515 zes huizen en een klooster. Het was dit klooster dat het dorp betekenis gaf. Het klooster Eemsteijn, gelegen bij Munnikensteeg werd ingewijd in 1435 en was bijna anderhalve eeuw een soort streekcentrum; het werd verwoest in 1572 door een Geuzenvendel. Van het klooster is niets bewaard gebleven.
Kijfhoek ging per 19 augustus 1857 op in de gemeente Groote Lindt die in1881 opging in de gemeente Zwijndrecht.
In 1926 werd de Devel bij Kijfhoek drooggelegd. Door een wijziging in het systeem van bemaling van de polders verloor de Devel haar functie op dit gebied.
Het kerkje werd gerestaureerd in 1927 maar door geldgebrek werden deels machinale stenen gebruikt; grove planken vervingen het dakbeschot. Vanaf 1992 is het kerkje opnieuw en deskundig gerestaureerd.


Hier het overzicht van mijn het stukje Boterklomp familie uit mijn genealogie. We gaan wel weer een aardig tijdje terug in de tijd naar de door mij gevonden 10 x overgrootvader (wat een woord is dat):

Teunis Sijmons, hij is bouwman te Kijfhoek, geboren rond 1585 en is overleden ca. 1655. In 1610 trouwt Teunis voor de eerste keer maar het blijft voor mij een onbekende vrouw, want dit huwelijk kan ik niet terug vinden. In 1615 trouwt hij voor de tweede maal met Leentje Jacobs.

Van Teunis en Leentje heb ik 1 zoon gevonden Cornelis Teunis Simons, ook hij is bouwman, en hij draagt het alias Boterclomp, geboren te Kijfhoek ca. 1615 en in Kijfhoek trouwt hij op 4 juni 1638 met Anneke Pieters uit Hendrik Ido Ambacht, waar zij ca 1615 werd geboren. Zij wonen samen aan de Pruijmendijck onder Ridderkerk. Gevonden heb ik vijf kinderen van dit echtpaar.

1. Pieter Cornelis Boterclomp, geboren in 1639 te Ridderkerk maar gedoopt in Hendrik Ido Ambacht  op 19-juni 1639, arbeider,bouwman,  hij is overleden ergens tussen 1683/84 en hij trouwt met Maijken Geerits. Waar en wanneer is mij nog niet bekend. Van dit echtpaar heb ik  vier kinderen getraceerd.
                                1. Jacob Pieters Boterclomp, gedoopt Ridderkerk 3 december 1673
                                2. Anneken Pieters Boterclomp, gedoopt Ridderkerk 23 december 1674
                                3. Cornelis Pieter Boterclomp, gedoopt Ridderkerk 11 augustus 1680, hij trouwt
                                    Ridderkerk op 1 mei 1701 met Barber Aertsdr. den Hoed(t), dochter van
                                    Aert Janse den Hoed(t) en Leijgje Pieters Huijser.  Zij krijgen 8 kinderen,
                                   waaronder hun dochter Marijtje Cornelisd. Boterclomp die op 6 februari 1734        
                                    in Ridderkerk trouwde met Leendert Bakker en zo in mijn genealogie terecht kwam.
                                4. Marijnus Pieters Boterclomp, gedoopt Ridderkerk 21 december 1681.

2. Leentje Cornelisdr. Boterclomp, gedoopt in Hendrik Ido Ambacht op 9 december 1642, zij gaat ten ondertrouw in Rijsoord op 5 maart 1667 en  trouwt in Hendrik Ido Ambacht in 1667 met Huijg Ariens de Zeeuw. Zij woonden aan de Drogendijck in 1667.

3. Marieke Cornelisdr. Boterclomp, gedoopt Hendrik Ido Ambacht op 27 november 1644.

4. Jacob Cornelis Boterclomp, gedoopt in Hendrik Ido Ambacht op 7 april 1647.

5. Dammis Cornelis Boterclomp, gedoopt Hendrik Ido Ambacht 9 juni 1652, boer te Ridderkerk, Damis overlijd te Ridderkerk op 13 mei 1711, 59 jaar oud. Op 13 november 1767 trouwt hij in Ridderkerk met Marijtje Rogiersdr. Rouwsel, zij werd gedoopt in Ridderkerk op 9 februari 1653. Van dit echtpaar heb ik 7 kinderen gevonden die zich allemaal  noemde: Alias boer Boterklomp.
                                1. Cornelis Dammis Alias boer Boterklomp, gedoopt Ridderkerk 21 februari 1677.
                                2. Rogier Dammis Alias boer Boterklomp, gedoopt Ridderkerk 10 september 1679
                                3. Annetje Dammis Alias boer Boterklomp, gedoopt Ridderkerk 13 augustus 1682.
                                4. Leentje Dammis Alias boer Boterklomp, gedoopt Ridderkerk 1 april 1685.
                                5. Lijsbeth Dammis Alias boer Boterklomp, gedoopt Ridderkerk 18 januari 1688.
                                6. Cornelia Dammis Boterklomp, gedoopt Ridderkerk 3 februari 1692 en overleden
                                    voor 7 februari 1694.
                                7. Cornelia Dammis Alias boer Boterklomp, gedoopt Ridderkerk 7 februari 1694.


dinsdag 26 augustus 2014

Moeilijkheden met doop van de laatste vier kinderen.

Jan de Bruijn en Gerritje Baartman  (ik ben hun 5x achterkleindochter) hebben samen 13 kinderen. Twee van hen werden gedoopt in Molenaarsgraaf, twee in Bleskensgraaf en een van hen in Brandwijk, Kind zes,zeven acht en negen werden zonder problemen gedoopt in Alblasserdam. De laatste vier kinderen zijn ook in Alblasserdam gedoopt . Bij de laatste drie kinderen moest ik wel gaan zoeken want alle drie werden ze op dezelfde dag gedoopt. Dus ben ik in zoeken.nl gedoken, de vroegere Genver. En daar vond ik dit in de doopboeken:

Den 16 April 1747.
Jan
Ouders Jan de Bruijn
Gerritje Baardman

N.B. Dit kind is volgens 'tzegge des vaders, oud ruim dertig weken en niet gedoopt tot hiertoe van wege eenig versschil over de plaats waar 't gedoopt moest worden, terwijl ouders op een der hooge molens woonende, dog volgens advis van 't Eerw. Classis van Suijdholland gehoude den 11 april 1747 geschiet het hier terwijl te voore eenige kinderen van deselfde persone hier zijn gedoopt, sonder dat uit kragt der doop eenig regt tot Alimentatie volgt, blijvende dit over ter desisie aan andere.


1753 den 31 May.
Maaijke
Adriaan
Marijnus
Ouders Jan de Bruijn
Gerritje Baartman

N.B. Het eerste kind van deze drie kinderen is volgens het zeggen des vaders out omtrent vijf jaar, het tweede kind ruim twee en een half jaar, het derde agtien weken, sijnde de redenen waarom de kinderen tot hiertoe ongedoopt gebleven sijn dat de ouders op de hooge moolens woonende niet wisten waar haare kinderen behoorden gedoopt te worden en in vorige tijden eenige van hare kinderen hier gedoopt sijnde hebben versogt dat het hier mogte geschieden, waar ons het advis van de E: Classis van Zuidholland, gehouden de 2 may 1753 ingenomen sijnde, soo worden zij hier gedoopt, sonder dat uit kragt des doops eenig recht tot alimentatie volgt.


woensdag 19 maart 2014

Martina Mulders uit Drumpt

Van de familie Mulders had ik nog geen gegevens van Martina, maar na wat zoeken heb ik toch nog wat aanvullende gegevens gevonden van haar.
Martina werd geboren in Drumpt en ook daar gedoopt op 25 november 1742, zij was waarschijnlijk de oudste uit dit gezin.
Zij huwde met Martinus van Mourik. (nog geen idee waar en wanneer het huwelijk werd voltrokken)
En dan vind ik in het begraafboek van Drumpt dit echtpaar terug, beiden begraven op 1 april 1795 in Drumpt nalaatende 2 kinderen.
Nu wordt ik wel nieuwsgierig naar de reden waarom beiden op dezelfde dag begraven zijn. Dus ik ben alweer zoekende…..