Rapport van t Comité van Algemeen Welzyn op de requeste van P Harte оm te mogen ftooken
1 september 1795.
H et Comité van Algemeen Welzyn brengt Rapport uit op de door het decreet van 12 Juny laatstleeden in hunne handen geftelde requeste van Pieter Harten Koopman te Delfshaven verzoekende permisfie omme Niet teegenftaan de de gedaane Calánge gepaart Met Een Verbod van geduurende Zes maanden in deszelfs Brandery Niet te moogen ftooken en met het ftooken Wederom Een begin te moogçn maaken en dat de Bailliuw van Delfshaven Mooge Worden aangefchreeven hem suppliant daarin Niet hinderlyk tc zyn enz Is Het voorfz Rapport Gehoord zynde na deliberatie conform hetzelve goedgevonden en verftaan de te creteeren DAT dE verleende furcheanche zoo tegen door den Bailliuw geëntameerde Procedures als de permisfie tot Het voortgaan met ftooken aan den suppliant verleend woord opgeheeven en de zaak daardoor gebracht in Dien ftaat als dezelfde was ten Tyde van het prefenteeren, van des suppliants Request en dat wyders op des suppliants Request Zal Worden geapoftilèerd nihil hic , met renvoij aan de Ordinaris Juftitie en Zal extract deezer aan den Requeftrant benevens aan den Bailliuw van Delfshaven worden gegeven tot informatie en naricht .
En dan heb ik ook dit request gevonden van iets later, want hier is Pieter getrouwt.
Is geleezen de Requeste van Pieter Harten Koopman te Delfshaven
Requeste van een in huwelyk hebbende Neeltje van der Straal en alzoo en P
Harten over gotieerende ten naame van haar Neeltje van der Straal te kennen een
calange van geevende dat by publicatie deezer Vergadering van den 13 Febr den
Batliiuw laatstleeden was bepaald tot ultimo Mey toen aanftaande in ieder van Delfshaven
falseorn wyn Brandery niet meer te mögen stoöken dan 5 dagen per nopens het 2 weekz jfuny week en niet meer dàn tweemaal daags op iedêr
Moutketel tot 350 pont beílag per bak welke bepaaling nog voor één maand
was geprolongeerd mits met een tweede minder en zulks maar 15 Ke Koorn Bran
tejs s weeks dat ondertusfchen buiten hunne kennis eene beilaage dewyn flocken
ak in haare Brandery van de gepasfeerde week meer was verftookc om furcheance
waar over door den Baljuw Jan Kruiff waren gecalangeerd en hun geduurende de
eerfte zes maanden de Brandery exercitie of daar in vuuren te gebruiken gei
nterdiceerd bewyzende hun onfchuld des wegens met een Bylaag by de Requeste en
verzoekende uit aan mërldrig daär van permisfie om weder met het ftooken
ingemelde hunne Brandery te mögen beginnen en aanfchryving aan den Bail liuw
Jan Kruiff om de Supplianten daar in niet hinderlyk te zyn Л Y Waar op na
deliberate goedgevonden is de vooni Requeste by appoinéteraent te Hellen in
banden van het Committé van Al gemeen Welzyn om fpoedig advis met furcheance
inmiddels van het effect der gemelde Publicatie en nadere dispofitie endatzy Supplianten
mits dien mögen voorcgaan met ftooken zullende hier van extract gegeeven worden
aan het Committé van Algeraeen Welzyn alsmede aan de Municipaliteit van
Delfshaven en aan voorn Bail liuw alsmede aan de Supplianten tot hun naricht
In het bovenstaande boekwerk vond ik het 1e request van Pieter Harten. Het gaat hier om Pieter Harte, gedoopt te Rotterdam op 2 april 1767 doopgetuigen zijn Pieter Harte en Plonia Schinkel, en hij is de zoon van Johannis Harte en Teuntje Vissenburg. Hij woont in de Keizerstraat te Rotterdam en hij is koopman bij trouwen in o.a. boter en kaas. Hij ondertrouwt te Delfshaven waar zijn bruid vandaan komt op 3 februari 1791 waar zijn bruid 6 gld betaald en ze trouwen in Rotterdam op 6 februari 1791 met attestatie van Delfshaven, ten huize van de bruid, attestatie door H.H. Commissarissen aan huis.
Zijn bruid heet Neeltje van der Straal, geboren in Rotterdam op 29 november 1750, zij is de dochter van Leendert van der Straal en K(C)ommerina van 'tWoudt, Neeltje overlijd in Tiel op 2 maart 1826 en Pieter overlijd in Tiel op 22 november 1853.
Dus druk gezocht op het Internet of er nog meer bekend zou zijn van hun Branderij. Maar jammer genoeg kan ik tot nu toe geen extra info vinden daarover. Want in Delfshaven waren wel Branderijen zelfs een heel bekende van HENKES. In 1795 telde Delfshaven maar liefst 32 branderijen. Aan de randen van de haven verrezen enorme windmolens voor het malen van de ontkiemde graankorrels, oftewel mout. Waarvan dus ééntje van onze Pieter en Neeltje.
Wat ik wel gevonden hebt is dit:
Het terrein van de Branderij van J.H. Henkes aan de Westzijde van de Oude Haven te Delfshaven is, zooals uit de koopacten blijkt, ontstaan uit de samenvoeging van verschillende perceelen.
3. Een derde huis strekkende vóór van de straat tot aan het tuintje en erf van Petronella de Wit, protocolnummer 4597, werd 21 December 1776 verkocht voor fl. 500,- en 18 Maart 1778 voor fl. 625,- aangekocht door Maarten de Wit, koopman en korenwijnbrander te Delfshaven.
Deze had reeds het vorig jaar, 27 October 1777 vergunning gekregen van het bestuur der stad Delft om ter uitbreiding van zijn zaken nog een branderij op te richten achter het huis van zijn zuster Petronella de Wit, op de Westzijde van de Oude Haven, "aan welke zijde van gemelde haven reeds verscheijde andere Branderyen werden gevonden".
Van dezen tijd dateert dus de branderij. Zij bestond uit drie rouwketels en een distilleerketel, doch 4 Mei 1778 kreeg de Wit vergunning om er nog een tweede distilleerketel bij te plaatsen. 1 Maart 1788 koopt Michiel Hoek een tuin aan de Westzijde van de Schans voor fl. 350,-. Of deze tuin deel uitgemaakt heeft van het branderijcomplex is mij niet bekend.
Maarten de Wit verkoopt 30 Juli 1791 aan Cornelis Leonardus van der Straal de branderij met huis en erf, met drie rouwketels en een distilleerketel, met helmen, slangen en slangkuipen, oude vaten, beslagbakken met deksels en bovenbak met twee spoelingbakken, protocolnummers 4595 en 4597 voor fl. 14.000,-.
Deze Cornelis van der Straal was een broer van Neeltje en hij was getrouwd met Maria de Wit. Dit moet ik nog verder uitzoeken dus komt er vast een vervolg.
Cornelis Leonardus van der Straal verkoopt 4 September 1816 de branderij, nu wijk A nrs. 37 en 39, met 3/19 parten in den windmoutmolen de Distilleerketel, staande op het Middelhoofd, aan Dirk Adrianus van Putten, die 16 October 1824 alles overdraagt aan de firma G. de Jong & Co, distillateur te 's-Gravenhage, voor de som van fl. 19.200,-.
De eerste versie van "De Distilleerketel" werd in 1727 gebouwd. Zoals wel vaker voorkomt met molens, ging deze molen op zeker moment door brand verloren. Dat geschiedde op 25 juli 1899. Het was een geduchte brand, die bestreden werd door onder meer de drijvende stoomspuit "Maaswerken" die - toevallig - in Delfshaven gestationeerd was. Verder deden mee de stoomspuiten van het Oostelijk en het Westelijk gemaal, drie stoombootjes benevens de handbrandspuiten 22, 28 en 27. Ook waren aanwezig de spuiten 21, 29, 23, 7 en 19. Met handspuiten valt tegen een dergelijke brand weinig uit te richten, maar ook de gecombineerde stoompomp-capaciteit kon niet voorkomen, dat de molen volledig uitbrandde. Toen de volgende dag de loshangende wieken eraf getrokken werden, was de ruïne compleet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten