Antoni Kroon is een voorouder van mijn moeders kant en dit heb ik over hem gevonden.
Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum door A.EM. Jonker, 1991 nr. 2
Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum door A.EM. Jonker, 1991 nr. 2
Vóór het verschijnen van de keurig gedrukte lesroosters in de lagere school was het tot ver in de vorige eeuw nog aan de schoolmeester of schoolvrouw om in fraai handschrift het weekprogramma, dat op een zichtbare plaats in de school diende te worden opgehangen, te vervaardigen. Ik vermoed dat de meeste van deze handgeschreven lesroosters, na een leven aan de wand, verbleekt, gekreukeld en gescheurd aan hun einde zijn gekomen. Enkele 'tafels van werkzaamheden' die ik tegenkwam bij het doornemen van archiefstukken, lijken mij daarom heel bijzonder. De geschiedenis die er aan is verbonden, verklaart waarom deze exemplaren terecht zijn gekomen in het archief.') In het kort: een drama op dorpsniveau.
De man om wie het gaat is Antoni Kroon, in leven schoolmeester, voorlezer, voorzanger, koster en doodgraver te Rhoon. Voor Kroon luidde 1817 het einde in van zijn loopbaan. In dat jaar werd hij eerst voor bepaalde tijd geschorst en later definitief uit zijn posten gezet op grond van openbare dronkenschap. Omdat het vaker was voorgevallen, had het gemeentebestuur nog maar weinig vertrouwen dat Kroon, in Rhoon werkzaam sinds 1773, zijn leven zou beteren. De schoolmeester, gegriefd door wat het gemeentebestuur en de kerkeraad hem aanwreven, ging daarop verhaal halen bij de gouverneur van Zuid‑Holland om zich van alle blaam te zuiveren. In een brief aan de gouverneur ontkent Kroon niet "dat hij door zijne hoge jaren, en een nieuwe manier van onderwijzen sedert enige jaren ingevoerd, misschien niet alle geschiktheid bezit, welke men strictelijk van hem volgens de thans bestaande wetten van hem zoude kunnen vorderen, doch hij weet tevens dat hij steeds alles gedaan heeft om zich met die nieuwe leerwijze meer bekend te maken".
Zijn verzoek aan de gouverneur om de schorsing ongedaan te maken, gaat onder meer vergezeld van het al genoemde Verslag van de dorpsschool te Rhoon en de drie lesroosters. De dorpsschool in Rhoon zoals beschreven door Kroon kan waarschijnlijk model staan voor talloze dorpsscholen uit het begin van de vorige eeuw: te klein en vrijwel zonder leermiddelen. Om dat laatste tekort op te vangen, had schoolmeester Kroon, de wanden van zijn lokaal geheel volgeschreven: "Dus wordt alles op een beschot en een muur in een bekrompen lokaal behandeld." Hoe dat er uit zag, is te lezen in enkele fragmenten uit zijn verslag.
"Bij gebrek aan borden bedient men zich van een houten beschot; dit te klein zijnde, gebruikt men er een stenen muur bij. Meermalen aan het gemeentebestuur om de nodige borden etc. om op te onderwijzen gevraagd, doch tot antwoord bekomen dat de kas de aankoop daar van niet toeliet. (...) Op de muur staan de eerste beginselen der Nederduitse taal, klinkers, medeklinkers en verwantschapte medeklinkers, vervolgens de keel, tong, lip en tandletters. (...) Op het houten beschot staat het alfabet, de tweeklanken, verlengde tweeklanken en drieklanken; men vindt daar op woordjes van één à twee lettergrepen welke de kinderen tot kleine volzinnen moeten brengen om dezelve daardoor, als het ware, met weinig spellen, tot lezen te brengen.
Op datzelfde beschot vindt men twee tableaux, één van slecht en één van goed gedrag om de kinderen op de zachtste wijze tot gehoorzaamheid te brengen, zonder een lichamelijke straf te doen ondergaan. (...) Nog vindt men op dat zelfde beschot de jaartallen die behoren tot de aanmerkelijkste in onze vaderlandse geschiedenis. (...) Ook de hoofdregelen der rekenkunde die ik door de kinderen, hen een stuk krijt in de hand gevende, zelve laat bewerken. (...)
Voorts enige vragen (Kroon somt er 35 op, maar vertelt dat er nog meer staan geschreven ‑ aj) over de Nederlandse taal, als:
1. Van welk middel bedienen wij ons om anderen onze gedachten en mening mede te delen? 2. Is die taal over de gehele aarde dezelfde? (...)
Nog vindt men op genoemd beschot woorden geschreven dienende om de kinderen tot denken te brengen; bij voorbeeld: oogmerk, middel, kunnen, willen, enz. Ik zeg: Jan, spel eens het woord oogmerk. Jij ook Willem. Wat betekent dit woord Jan? Jij Klaas: spel eens doelwit, doelende oogwit etc. Ik vraag hen of zij `, hun oogmerk of doel zullende bereiken er niet iets bij moet komen? Natuurlijk, zegt Jan, een middel. (...)
Voorts vindt men op gezegd beschot fautive opstellen (volgens de leidraad van de kundige onderwijzer Moock te Delft) welke de kinderen op de lei verbeteren en ontleden. Verder vindt men er de 20 leestekens welker betekenis en gebruik op gezette tijden aan de kinderen wordt geleerd. Nog vindt men een bord waarop geschreven staat Laat u door goedheid regeren.
Ook vindt men in de school een gedrukte schoolwet, op bordpapier geplakt, opgehangen. Verder vindt men zes verschillende schoolgebeden, ook op bordpapier geplakt, welk door mij voor en na de schooltijd worden voorgebeden (...) Er is in de school een kastje waarin doelmatige voorbeelden voor groot, middelgroot en klein schrift voorhanden zijn. (...)
Nog vindt men in de school hangende een bordje waarop geschreven staat buiten, een aan de keerzijde binnen, gaande er telkens één kind en geen twee of meer tegelijk naar achteren (toilet); wetende dezelve dus zonder te vragen (daar dit bordje door de uitgaande met buiten naar voren wordt gehangen) of er zich iemand achter bevindt."
1. Algemeen Rijksarchief 's‑Gravenhage, BIZA ‑ Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen 1818‑1848, nr. 4020.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten