Verder had ik geen bijzonderheden en wist niet of ik het kan plaatsen bij onze familie van Driel. Het maakte mij wel reuze nieuwsgierig. Dus aan het zoeken op internet. Dat viel nog niet mee. Pieter Prinsen was nog niet zo maar van plan om te voorschijn te komen en van Johanna van Driel had ik er vele maar niet met de combi Prinsen. Tot mijn oog viel op een heel andere schrijfwijze en ja eigenlijk weet ik heus wel dat ze vroeger namen wel verbasterden. Maar Prince was wel heel erg anders. Toch maar eens klikken en jawel daar was het bruidspaar waar ik naar op zoek was. Daarna was het goed zoeken op het internet, op Geneanet, en in de doop en trouwboeken.
En met het resultaat ben ik best blij al heb ik er voor mijn genealogie helemaal niets aan. Het is weer iets wat ik bij elkaar gezocht hebt en dit stukje proza ligt niet helemaal eenzaam in mijn bestandje.
St Jan Pieter (Piter) Prince
(Prinssen) j.m. van Dordrecht, zoon van
Pieter Prince en Ida Stam, geboren te Dordrecht ca. 1700 en overleden voor
1760.
Hij trouwt in Dordrecht op 4 mei 1725 met Anna Pauw en krijgt bij haar 5 kinderen.
1. Ida Cartijna ,
gedoopt Dordrecht 5 april 1726.
2. Willemina, gedoopt
Dordrecht 12 juli 1727.
3. Pieter, gedoopt
Dordrecht 25 juli 1728.
4. Joan, gedoopt
Dordrecht21oktoer 1729.
5. Ida Catrina,
gedoopt Dordrecht 18 februari 1731.
Hij ondertrouwt te Dordrecht op 4
mei 1737 en trouwt in Oud Beijerland op 26 mei 1737 met Johanna van Driel, j.d.
van Oud Beijerland, gedoopt Oud
Beijerland 16-12-1712, dochter van Cornelis Johannes van Driel uit
s’Hertogenbosch en Ida Theunisdr. van
Ulsum uit Sloterdijk.
Zij kregen 7 kinderen:
1. Johan
gedoopt Dordrecht 20-07-1738.
2. Cornelis gedoopt Dordrecht 25-12-1739.
3. Cornelis gedoopt Dordrecht 29-08-1741.
4. Catharina Sebilla gedoopt Dordrecht
01-01-1743, overleden Rotterdam 12 november 1803,zij laat dan na 1 minderjarig
en 2 meerderjarige kinderen. C.Cingel bij ’t bosje. Zij trouwt in Dordrecht op
14 februari 1764 met Adriaan de Lange die in Rotterdam werd geboren op 19 maart
1744. Zij kregen 10 kinderen.
5. Johan gedoopt te Dordrecht 04-04-1745
6. Pieter Justus gedoopt Dordrecht 3-12-1747,
hij trouwt op 17 juli 1789 met Catharina Hooggeboren, zij werd ca 1755 geboren
te Dordrecht.
7. Ida Elisabeth gedoopt Dordrecht 14-12-1749,
trouwt in 1770 met Pieter Preesman, die geboren werd in Gouda in 1745.
Na het overlijden van haar man
Pieter verkoopt Johanna op 17-12-1767 een huis en erf aan de
prinsenstraat/herenstraat voor f.3120
aan Abraham van Duuren. (gerecht Dordrecht inv. Nr. 1665, akte nr 1: fol. 134)
Johanna’s doop werd gevonden in
Oud Beijerland en daar stond ook dat haar ouders uit s’Hertogenbosch kwamen. In
het archief van s’Hertogenbosch na veel zoekwerk eindelijk de ouders van
Johanna gevonden.
Cornelis Johannes van Driel,
gedoopt in s’Hertogenbosch op 15 december 1667. Zoon van Johan Cornelis van
Driel en Elisabeth Everarts. Apotheker
in Oud Bejerland in 1696. Cornelis overlijd in Oud Beijerland op 16 december
1734. Hij trouwt in Sloterdijk op 22 februari 1693 met Ida Theunisdr. Van
Ulsen, zij is geboren ca. 1673 te Amsterdam en overlijdt in Oud Beijerland op 1
januari 1742.
Zij kregen 10 kinderen.
1. Johannes gedoopt Oud Beijerland op 12-12-1696.
2. Johannes (Jan) gedoopt Oud Beijerland
24-02-1698.overleden Oud Beijerland 6 december 1791. Notaris te Oud Beijerland,
eerst klerk bij notaris Steven Beulente te Oud Beijerland. Hij was Schout van Oud Beijerland van 1732-1770,
Secretaris van 1747-1751 en Schepen van 1770-1772. Hij trouwt in Oud Beijerland
op 06 december 1791 met Haasje
Hoogenboom, geboren Oud Beijerland 13 oktober 1697, zij overlijd
in Oud Beijerland op 10 mei 1790 Zij
kregen 5 kinderen: Cornelis 1723, Pieter 1725, Abigail 1729, Ida 1735 en Jan
1737..
3. Cornelis
gedoopt Oud Beijerland 28-02-1700, leeft nog in 1737 als zijn zus
Johanna trouwt.
4. Johanna gedoopt Oud Beijerland 19-03-1702
5. Elisabeth Sophia gedoopt Oud Beijerland
08-07-1703
6. Josina Petronellla gedoopt Oud Beijerland
01-10-1705
7. Elisabeth gedoopt Oud Beijerland 07-11-1706,
zij overlijd Zuid Beijerland op 2 december 1763, trouwt te Oud Beijerland op 19
november 1730 met Abraham Jansz. Preesman, gedoopt te Leiden op 6 maart 1741
als zoon van Jan Preesman en Adriaantje de Klerk.
8. Margarita
geboren ca. 1709 gedoopt ?
9. Joost gedoopt Oud Beijerland 18-03-1711
10. Johanna gedoopt Oud Beijerland 16-12-1712. (zie
hierboven)
En om deze stamreeks compleet te
maken volgen hier de grootouders van Johanna van Driel.
Johan (Jan) Cornelis van Driel, geboren in
1641 te s’Hertogenbosch en aldaar overleden op 8 september 1693, hij was
Chirurgijn, in 1650 trouwt hij met Elisabeth Everarts, geboren in 1645 in s’Hertogenbosch,
zij is overleden in s’Hertogenbosch op 5 januari 1701. Ik heb 8 kinderen
gevonden in de doopboeken van s’Hertogenbosch.
Johan Cornelis van Driel was
chirurgijn. Zeker tien kinderen uit zijn huwelijk met Elisabeth Everarts werden
tussen 1650 en 1673 gedoopt in de Grote Kerk van Den Bosch en vermoedelijk nog
meer. Twee van hen worden op de zerk genoemd, te weten Joost (1651-1714) en
Engelina (1658-1692). Daarnaast was er een dochter Coniera of Cunera, in derde
echt gehuwd met de zilversmid Hendrik van Haeff. Zij beiden liggen elders in de
Sint-Jan begraven (zie zerk
360). In het testament van Johan van Driel en Elisabeth Everarts uit
1693 worden verder nog genoemd de zonen Cornelis (gedoopt 1667) en Isaac
(1673), alsmede de dochters Anna Maria (1663) en Sophia. De genoemde Nicolaes
van Brugge, koperslager in Den Bosch was een schoonzoon, gehuwd met hun dochter
Margaretha van Driel, die in 1655 was gedoopt. Hun zoon Johan van Brugge,
gedoopt op 20 november 1682, werd notaris en klerk op de stedelijke griffie en
is eveneens onder deze zerk begraven.
Johan van Driel was enige tijd eigenaar van het huis ‘Den Haen’ aan de Markt. Daarnaast bezat hij twee huizen aan de Orthenstraat en het huis genaamd ‘Het Hasewijntie’ aan de Markt, sijnde twee woningen onder een dack, dat hij naliet aan zijn ongetrouwde kinderen om door henzelf te worden bewoond, al konden zij het naar believen ook verhuren. Tot zijn bezit behoorden ook twaalf morgen land in de Rosmalense hoeven. 1.
De aankoop door Jan van Driel van een graf met bijbehorende zerk in de Sint-Jan ging overigens gepaard met een aantal verwikkelingen. Oorspronkelijk was het graf, gelegen in het zuidertransept voor het Bacx-koortje, eigendom van de families Nouwen en Moonen. In 1675 was hier Jenne Lammerts Moonen begraven, in het graf van haar oudoom heer Anthonis Nouwen, in zijn leven cantor van Hilvarenbeek. Bartholomeus Nouwen, tot armoede vervallen, verkocht in 1680 samen met zijn broer Peter de begraafplaats voor drie dukaten aan Jan van Driel, die de oude opschriften en wapens van Nouwen en Moonen liet uithouwen. De familie Moonen en Jan Peter Nouwen te Tilburg accepteerden dat niet, hadden immers – zo zij zeiden – nooit toestemming gegeven tot verkoop en begonnen een procedure tegen Jan van Driel. In 1685 liep de zaak nog steeds, maar kort nadien bloedde hij dood toen de kinderen van mr. Nicolaes Nouwen de zerk verkochten aan de Hilvarenbeekse drossaard Jacobus Emens. Ook de erven Moonen deden hun aandeel van de hand. In 1693 werd Johan van Driel voor het Bacx-koortje begraven. 2.
Johan van Driel was enige tijd eigenaar van het huis ‘Den Haen’ aan de Markt. Daarnaast bezat hij twee huizen aan de Orthenstraat en het huis genaamd ‘Het Hasewijntie’ aan de Markt, sijnde twee woningen onder een dack, dat hij naliet aan zijn ongetrouwde kinderen om door henzelf te worden bewoond, al konden zij het naar believen ook verhuren. Tot zijn bezit behoorden ook twaalf morgen land in de Rosmalense hoeven. 1.
De aankoop door Jan van Driel van een graf met bijbehorende zerk in de Sint-Jan ging overigens gepaard met een aantal verwikkelingen. Oorspronkelijk was het graf, gelegen in het zuidertransept voor het Bacx-koortje, eigendom van de families Nouwen en Moonen. In 1675 was hier Jenne Lammerts Moonen begraven, in het graf van haar oudoom heer Anthonis Nouwen, in zijn leven cantor van Hilvarenbeek. Bartholomeus Nouwen, tot armoede vervallen, verkocht in 1680 samen met zijn broer Peter de begraafplaats voor drie dukaten aan Jan van Driel, die de oude opschriften en wapens van Nouwen en Moonen liet uithouwen. De familie Moonen en Jan Peter Nouwen te Tilburg accepteerden dat niet, hadden immers – zo zij zeiden – nooit toestemming gegeven tot verkoop en begonnen een procedure tegen Jan van Driel. In 1685 liep de zaak nog steeds, maar kort nadien bloedde hij dood toen de kinderen van mr. Nicolaes Nouwen de zerk verkochten aan de Hilvarenbeekse drossaard Jacobus Emens. Ook de erven Moonen deden hun aandeel van de hand. In 1693 werd Johan van Driel voor het Bacx-koortje begraven. 2.
Sint Jan te s’Hertogenbosch.
huidige plaats
|
in de zuidelijke binnenzijbeuk van het
schip, de vijfde travee vanaf het westen, in het midden
locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond)
|
|
maten
|
145 x 277 cm
maaskalksteen
|
|
steenso
|
|
Het oppervlak is ernstig
beschadigd, met als gevolg dat grote delen van de inscriptie niet meer zijn te
lezen.
Het betreft een inscriptiezerk zonder enige verdere versiering dan de tienregelige inscriptie. Meer dan de helft van het middenvak is leeg gebleven.
Het betreft een inscriptiezerk zonder enige verdere versiering dan de tienregelige inscriptie. Meer dan de helft van het middenvak is leeg gebleven.
(Oud 20; Nieuw 331; Martini
271; Smits 98) *
In 1707 stond het graf op naam van Jan van Driel. De legger van 1724 vermeldt de overboeking op naam van zijn kinderen. Op 3 mei 1752 werd het graf eigendom van een kleinzoon van Jan van Driel, Johan van Bruggen, en van de weduwe en kinderen van diens broer Paulus van Bruggen. In 1779 volgde de overboeking op naam van de weduwe en kinderen van Petrus van Bruggen, alsook op naam van Paulus Keldermans en diens kinderen. In de legger van 1804-1805 staat het graf op naam van twee zonen van Petrus van Bruggen en Adriana Papegaaij, Johan en Albertus van Bruggen. Ook stond het graf toen geregistreerd op naam van J. en M.C. Kelderman. Het betreft hier zeer waarschijnlijk Johanna en Maria Catharina Kelderman, tweelingdochters van Paulus Kelderman en Catharina van Luinen.
In 1821 lag de zerk nog steeds op dezelfde plek als bij de begrafenis van Johan van Driel in 1693, namelijk in de zuidelijke travee van het zuidtransept, ten noordwesten van de zuidoostelijke hoekpijler. Tussen 1821 en 1912 werd hij naar de huidige plek verlegd.
In 1707 stond het graf op naam van Jan van Driel. De legger van 1724 vermeldt de overboeking op naam van zijn kinderen. Op 3 mei 1752 werd het graf eigendom van een kleinzoon van Jan van Driel, Johan van Bruggen, en van de weduwe en kinderen van diens broer Paulus van Bruggen. In 1779 volgde de overboeking op naam van de weduwe en kinderen van Petrus van Bruggen, alsook op naam van Paulus Keldermans en diens kinderen. In de legger van 1804-1805 staat het graf op naam van twee zonen van Petrus van Bruggen en Adriana Papegaaij, Johan en Albertus van Bruggen. Ook stond het graf toen geregistreerd op naam van J. en M.C. Kelderman. Het betreft hier zeer waarschijnlijk Johanna en Maria Catharina Kelderman, tweelingdochters van Paulus Kelderman en Catharina van Luinen.
In 1821 lag de zerk nog steeds op dezelfde plek als bij de begrafenis van Johan van Driel in 1693, namelijk in de zuidelijke travee van het zuidtransept, ten noordwesten van de zuidoostelijke hoekpijler. Tussen 1821 en 1912 werd hij naar de huidige plek verlegd.
Kinderen van Johan van Driel en
Elisabeth Everarts:
1. Joost, chirurgijn, geboren
s’Hertogenbosch in 1651 en overleden in
1714, lidmaat NH kerk 1677, vertrekt uit s’Hertogenbosch met att. naar
Dordrecht op 24 mei 1675.
2. Margartha ,geboren s’Herrtogenbosch in 1655
en is getrouwd met Nicolaas van Brugge
die op 8 april 1708 overlijd in s’Hertogenbosch. Als weduwe woont zij te
Utrecht.
3. Engelina, geboren s’Hertogenbosch in 1658 en
overleden in s’Hertogenbosch op 20 juni 1692
4. Sophia, geboren s’Hertogenbosch, trouwt met
Hendrix van Meerwijk. Zij kan niet schrijven.
5. Anna Maria geboren s’Hertogenbosch 1663.
6. Cornelis geboren s’Hertogenbosch 1667, trouwt
met Ida Teunis van Usen (zie hiervoor)
7. Cunera geboren
‘sHertogenbosch ,zij is overleden in s’Hertogenbosch op 14 januari 1717.
Cunera van Driel was een
dochter van de chrirurg Jan van Driel en zijn vrouw Elisabeth Everarts (zie zerk
168). Zij was in eerste echt gehuwd met Gijsbertus van ’s
Gravenweert, wijnhandelaar in ‘s-Hertogenbosch. Met hem kreeg zij vier
kinderen, van wie vermoedelijk alleen een dochter Catharina Sibilla in leven
bleef. Nadat haar man was overleden, hertrouwde Cunera met Dirk of Diederik
Pas. Deze was goud- en zilversmid in Den Bosch en tevens korporaal van een rot
schutters van de Jonge Voetboog. Als zilversmid was hij vanaf 1652 in de leer
geweest bij David Pipardus. Tien jaar later had hij zich gevestigd als
zelfstandig meester. Enig zilverwerk van hem is bewaard gebleven, waaronder een
fraaie, 47 cm hoge bokaal die hij in 1663/4 vervaardigde voor het Bossche
kramersgilde en die thans deel uitmaakt van de collectie van het Noordbrabants
Museum. Ten tijde van zijn huwelijk met Cunera van Driel was hij weduwnaar van
Sara van Kapelle en eerder weduwnaar van Geertruid Rabou. Naar het schijnt had
hij bij hen beiden geen kinderen, want in een testament uit 1689, kennelijk nog
voor zijn derde huwelijk met Cunera van Driel, liet hij zijn bezittingen na aan
zijn zuster Catharina, met legaten voor zijn broers Gerard en Jochem. Met
Cunera kreeg hij twee kinderen, namelijk een zoon Anthony (1691) en een dochter
Elisabeth (1692), van wie slechts Ć©Ć©n in leven bleef. Kort nadien overleed hij
zelf. Cunera bleef achter met twee van haar zes kinderen: een uit ieder van
haar huwelijken. In 1695 sloot ze een derde huwelijk, wederom met een
zilversmid, namelijk de op de zerk genoemde Hendrik van Haeff, die juist dat
jaar poorter van Den Bosch was geworden en als meester zilversmid tot het gilde
was toegelaten. Ook van hem bleef zilverwerk bewaard, onder meer een
avondmaalsschotel met beker, vervaardigd voor de hervormde gemeente van Asten
en een achttal fraaie tafelkandelaars, gemaakt in opdracht van het bestuur van
de Bossche godshuizen. Ten behoeve van de huwelijkse voorwaarden van Henrick en
Cunera werd een inventaris van haar bezittingen opgemaakt, die blijk geeft van
grote welstand. De winkelinventaris van de zilversmederij werd getaxeerd op
ruim 6.600 gulden. Daarnaast bezat zij bijna 10.000 gulden aan effecten. Tot
haar bezittingen behoorden ook kostbare sieraden, waaronder een borstjuweel en
een halssieraad met respectievelijk vijfentwintig en eenentwintig diamanten.
Voorts bezat zij een welvoorziene inboedel met ledikanten, tafels, stoelen en
kasten, onder meer gemaakt van het kostbare ebben- en notenhout, maar ook het
voor die tijd opmerkelijke aantal van zeven spiegels en maar liefst
honderdtwintig schilderijen. Uit het huwelijk van Hendrik van Haaff en Cunera
van Driel werd in 1698 een zoon Gerlach geboren. Hij was zes jaar toen zijn
vader overleed. Zodoende zou Cunera uiteindelijk ook haar derde echtenoot
overleven en wel met nog bijna veertien jaar. 1.
s’Hertogebosch.
Aan de bovenzijde van de zerk
bevindt zich de achtregelige, gedeeltelijk vervaagde inscriptie. De rest van de
zerk is leeg gebleven.
huidige plaats
|
in het zuidtransept, de zuidelijke
travee, de tweede rij van vier zerken vanaf het zuiden, de westelijke zerk
locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond)
|
|
maten
|
125 x 194 cm
|
|
steensoort
|
maaskalksteen met witte aders
|
8. Isaac gedoopt in s’Hertogenbosch op 8 januari
1673.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten